Veel van Schuberts liederen hebben een eenvoudig strofisch karakter. Deze verzen bevinden zich halverwege tussen 'Kunstlied' en 'Volkslied'; de melodie lijkt uit de natuur te komen. Schubert bereikte dit soort eenvoud op wonderbaarlijke wijze in zijn 'Wiegenlied' D.498, gecomponeerd in november 1816 op basis van anonieme verzen.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.