Opname: 1999-2002
Het strijkkwartet is een prestigieus genre. Het is hier als bij een goed gesprek tussen vier intelligente gesprekspartners, waarbij de één iets aanreikt, de ander reageert, weer een ander iets tegenwerpt, totdat allen het eens zijn. Een goed voorbeeld is het openingsdeel van Haydns Kwartet op.72 nr.2, waarin een abstract lijnenspel volmaakt samengaat met heftige emoties. Maar het was vooral Beethoven die het kwartet reserveerde voor het 'non plus ultra' van zijn kunnen. Een werk als de Grosse Fuge (de oorspronkelijke finale van het Kwartet op.130) weet zelfs nu nog te schokken: zo rauw is de geluidsmuur die hier wordt opgetrokken. Beethovens rapsodische Kwartet op.131 is helemaal een raadsel, alsof de inhoud geen vormgeving meer nodig heeft. Nadien kon geen componist zich aan het genre wagen zonder aan Beethoven te denken. Belangrijke navolgers waren Bartók, Sjostakovitsj en Berg.
Nielsen composed Fynsk Foraar during an enforced break from the work on the Fifth Symphony during summer 1921. Pressure of time and failing health forced him to ask his pupil Nancy Dalberg to lend a helping hand with the instrumentation and the fair-copying.
"I liked his way with meditative movements, and his big, poetic tone" (Fanfare) "Peter Seivewrights recital, the first in a complete survey of Nielsens piano music, is very well recorded and comes with excellent notes by Jack Lawson. (...) Peter Seivewright is not the most imaginative of players." (Gramophone)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.