In 1967 had hij al twee platen voor Decca gemaakt, met een sound die paste bij die psychedelische dagen. Die albums deden niet veel. In die tijd liep hij TBC op en het kostte hem een jaar daarvan te herstellen. Met dit "Mona Bone Jakon" maakte hij in 1970 een carrière-herstart bij een ander label (Island) in een intieme, spaarzaam gearrangeerde singer/songwriter-stijl. Z'n gebarsten, wat Richie Havens-achtige stem draagt bij aan het doorleefde gevoel dat van z'n songs uitgaat. Hij maakte meteen een klapper met "Lady D'Arbanville". Eigenlijk is hij de stijl van dit album verder in z'n carriere trouw gebleven. Peter Gabriel is eventjes te horen op fluit. Op de tweede CD zijn 5 nummers in demovorm te horen plus 5 songs in live versies (waaronder "Lady D'Arbanville").
Cat Stevens' soundtrack voor deze cult film uit 1971 bestond deels uit nummers van zijn albums Mona Bone Jakon en Teaser And The Tillerman. Een gelimiteerd soundtrackalbum uit 1972 bevatte naast deze songs nog een vijftal bekende nummers, die niets met de film te maken hadden. Wél ontbraken twee nummers, die op geen enkele andere studioplaat van Stevens staan: Dont Be Shy en If You Want To Sing Out, Sing Out. Op deze heruitgave van de soundtrack uit 2022 zijn deze twee zeldzame nummers wel te horen, evenals enkele instrumentale bewerkingen en korte dialogen uit de film. (GT, Muziekbank)
"While "Foreigner" (1973) was Cat Stevens' fifth consecutive gold album and his fourth straight Top Ten hit, it actually marked a small drop commercially and encountered critical resistance for the lengthy suite that took up all of side one. Eight months later, "Buddha And The Chocolate Box" found Stevens back in England and back with producer Paul Samwell-Smith and second guitarist Alun Davies. It also marked a return to the simpler style of earlier albums. No song ran much over five minutes, the arrangements were sparer and featured more acoustic guitar, and the lyrics did not take off into discursive ruminations about the state of the universe. It was very much as if Stevens was deliberately trying to make an album like Teaser and the Firecat, his commercial and artistic apex. But that was not to say that he had abandoned the spiritual nature of his creative quest, and the songs were, as usual, littered with religious imagery." (William Ruhlmann, Allmusic)
Dit zesde album verscheen na de grote succesalbums "Tea For The Tillerman" (met o.a. "Wild World") en "The Teaser And The Firecat" (met o.a. "Morning Has Broken"). Stevens maakte een creatieve periode door, want de albums verschenen minder dan een jaar na elkaar en deze doet maar heel iets onder voor genoemde twee. In enkele nummers speelt hij met Engelse traditionele folkinvloeden (wat toen heel populair was), er duiken zelfs even Griekse trekjes op (Cat is overigens half Grieks). Naast de ingetogenheid die we van 'm kennen wordt er hier en daar ook meer uitgepakt: met spielerij met een analoge synthesizer bijvoorbeeld ("Angelsea"), een haast Supertramp-achtig pompeus arrangement ("18th Avenue") of door breedbezette achtergrondkoortjes.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.